Pensioenfondsen kunnen nog meer doen om hun besturen een afspiegeling te laten zijn van alle generaties. Dit liet demissionair staatssecretaris Jetta Klijnsma (SZW) weten tijdens een bijeenkomst georganiseerd door searchbureau Whyz en jonge pensioenbestuurder Jochem Dijckmeester (Pensioenfonds PGB).

In een informeel ‘keukentafelgesprek’ met zo’n twintig jonge pensioenbestuurders ging Klijnsma in op onder meer het onderwerp diversiteit in pensioenbesturen. Dijckmeester (34) werd onlangs uitgeroepen tot jonge pensioenbestuurder van het jaar door Pensioenlab en Whyz en is het komende jaar ambassadeur van de missie om pensioenbesturen verder te verjongen. Bij deze gelegenheid vroeg hij om politieke aandacht voor dit onderwerp. Er is een code om diversiteit, onder andere verjonging, binnen pensioenbesturen te vergroten. Klijnsma merkte op dat fondsen de afgelopen jaren ook zeker maatregelen hebben genomen op dit gebied. Toch zou er wat haar betreft meer mogen gebeuren om meer diversiteit in pensioenbesturen te bewerkstelligen. “De Code Pensioenfondsen zou dit meer kunnen afdwingen.”

De staatssecretaris wilde tijdens het gesprek nog weinig loslaten over het op handen zijnde akkoord tussen de sociale partners. “Er ligt een ei, laat ik het zo zeggen. Het nieuwe kabinet is in wording en ik ken de polder wel zo dat men wijselijk nog even op het ei zal willen blijven zitten. Als de formatie gaat beginnen, weten de sociale partners dat ze het ei moeten presenteren.”

Jongeren maken pensioen begrijpelijk
Uit onderzoek door Whyz onder jonge pensioenbestuurders bleek onlangs dat meer dan de helft van de jonge pensioenbestuurders het begrijpelijk vindt dat niet iedereen op de hoogte is van de manier waarop het pensioen georganiseerd is. Volgens Klijnsma zijn juist jonge bestuurders vaak beter in staat om in normale mensentaal uit te leggen wat zij aan het doen zijn dan hun oudere collega’s, die meer moeite hebben het jargon los te laten. Zij pleit ervoor elke vergadering te laten eindigen met het agendapunt ‘hoe vertellen we dit aan onze achterban’. “Met een samenvatting in doodnormale taal van wat er is besloten. Dat zou wel een slok op de borrel schelen als het gaat om de begrijpelijkheid van pensioenen.”

Voedingsbodem voor aanpassingen
Nu de economie aantrekt zal haar opvolger het in bepaalde aspecten nog lastig krijgen, vermoedt Klijnsma. Daarbij verwijst ze naar het gegeven dat dekkingsgraden drie jaar geleden bij verschillende fondsen onder druk stonden, en er een brede discussie ontstond over de houdbaarheid van het stelsel. “Nu komt de boel weer iets op verhaal en dan is de voedingsbodem voor aanpassingen aan het stelsel minder aanwezig. Hoe zwaar de afgelopen vier en een half jaar ook waren voor pensioenfondsen, zij hadden de wind wel in hun rug voor de discussie over verandering. . Maar als de wetgeving straks gemaakt wordt, zul je zien dat er in de consultatie heel veel mitsen en maren zullen verschijnen.”

Klijnsma beklemtoont dat de eerste pijler onontbeerlijk is en toont zich voorstander van het behoud van de tweede pijler, maar vindt ook dat deze aan een revisie toe is om in te spelen op de veranderende arbeidsmarkt. Ook werkgevers moeten dit agenderen, aldus de bewindsvrouw. “Heel veel zzp’ers staan straks met lege handen als er niets verandert, met grote maatschappelijke gevolgen. Ook bij VNO-NCW moet men beseffen dat we dan met z’n allen aan de beurt zijn.”