Maak geld weer persoonlijk
— 16 juli 2021Geldoverdracht naar verre landen is vaak kostbaar, tijdrovend, kil en onpersoonlijk. Het is hoog tijd dat we daar iets aan veranderen.
Auteur: Marco Abele, co-founder en CEO van OneFor
Kostwinners en de mensen die van hen afhankelijk zijn, zijn in onze welvarende westerse wereld gewoonlijk nooit ver van elkaar verwijderd. De meeste werkende mensen vinden het heel normaal om ‘s avonds bij hun familie aan te schuiven. Maar niet voor iedereen is dat zo vanzelfsprekend. 6,2 procent van de Nederlandse bevolking is niet hier geboren (Eurostat, 2019). Een belangrijk deel van deze mensen werkt in Nederland om vele honderden of zelfs duizenden kilometers verder weg het brood op tafel te krijgen.
In 2019 vloeide volgens Eurostat bijna dertien miljard euro vanuit Nederland (en daarmee in de top drie van Europa) naar het buitenland via persoonlijke geldoverdrachten. Bijna negen miljard euro ging naar andere EU-landen (België en Duitsland, maar bijvoorbeeld ook Polen en Roemenië). Ruim vier miljard euro ging in 2019 vanuit Nederland naar landen buiten de EU (zoals de VS, maar ook Turkije en Marokko). Maar liefst drie Europese landen (Moldavië, Kosovo en Bosnië-Herzegovina) zijn voor meer dan tien procent van hun GDP afhankelijk van geld dat elders in Europa wordt verdiend!
Geld delen is kostbaar en traag
Volgens de VN zijn persoonlijke geldstromen richting derdewereldlanden driemaal meer waard dan alle ontwikkelingshulp bij elkaar. De invloed die dit soort geldstromen heeft op mensenlevens is enorm. Volgens Gilbert F. Houngbo, President of the International Fund for Agricultural Development (IFAD), zijn de relatief kleine bedragen die migranten naar huis sturen (85 procent van het geld dat migranten hier verdienen, keert direct terug in onze eigen economie) thuis goed voor gemiddeld zestig procent van het huishoudinkomen. IFAD schat dat driekwart van deze gelden wordt gebruikt voor essentiële zaken als voedsel, medische voorzieningen, opleidingen en onderkomen.
Des te pijnlijker is het dat bij dit soort overboekingen, volgens de VN, gemiddeld wereldwijd zeven procent van het geld onderweg aan allerlei strijkstokken blijft hangen. Traditionele banken vragen minimaal vijftien euro voor een internationale transactie – en dan gaat er ook nog eens 48 uur overheen voor je familie bij het geld kan. Daarom kiezen tweemaal zoveel mensen ervoor geld fysiek naar zijn bestemming te transporteren (met alle nadelen en risico’s van dien). De meeste mensen (vijftig procent) maken dan ook gebruik van gespecialiseerde dienstverleners zoals grenswisselkantoren om geld naar het buitenland te sturen – maar ook daar kost een zending al snel minimaal vijf euro en duurt het gemiddeld een uur of zes voor je familie het geld kan komen ophalen. En ook daarvoor moeten ze dan eerst naar een balie die je meestal alleen in de grote steden vindt.
Zorgen als een klinisch proces
Dat alles maakt wat eigenlijk heel persoonlijk en menselijk is – zorgen voor je familie en geliefden – tot een naar, klinisch en bureaucratisch proces. Waar wij hier gewend zijn gemakkelijk de portemonnee te trekken om even wat voor te schieten of een dinertje te betalen (of even een Tikkie te sturen als we kosten willen delen), is geld delen met familie in het buitenland ineens een hele bewuste handeling die je moet plannen en die nog duur is ook.
Zorgen voor anderen is heel persoonlijk – misschien nog wel meer als de afstand zo groot is. Als je moeder in Karabük een schuldeiser voor de deur heeft staan, wil je direct kunnen betalen, maar haar ook geruststellen. Als je zus je appt van een terrasje in Kichevo, is het leuk als je spontaan haar koffie kunt betalen. Als je broer zonder geld staat bij een benzinepomp in Maaziz en niet weet hoe hij thuis moet komen, wil je hem op weg helpen, maar ook meteen vertellen dat hij zijn reis beter moet leren plannen. Zorgen op afstand is moeilijk genoeg. Als dat gereduceerd wordt tot een klinische en onpersoonlijke geldoverdracht, wordt de afstand gevoelsmatig alleen maar groter.
Geld verstrekken kan ook leuk zijn
De acteur Will Rogers zei ooit: “Teveel mensen spenderen geld dat ze niet hebben verdiend aan spullen die ze niet nodig hebben om indruk te maken op mensen die ze niet aardig vinden.” Dat is een uit luxe geboren, typisch westerse quote, en heel naar als je het bekijkt door de ogen van migranten die keihard werken om hun gezinnen en families een beter leven te geven. Mensen die duizenden kilometers hebben gereisd om voor hun gemeenschap te zorgen, verdienen beter.
Daarom vind ik dat het tijd is om op een andere manier naar geld te kijken. Geld delen moet makkelijker en leuker worden. Ook, of misschien wel juist, als de afstand groter wordt. Geld is tenslotte niet alleen een betaalmiddel, maar ook een bindmiddel: een manier om te zorgen voor anderen, ook als je niet letterlijk naast elkaar kunt staan. Geld overmaken kan vele malen sneller en goedkoper – ook naar landen die nu nog niet op het netvlies van de grote banken staan. Ik beweer dat het met wat fantasie, technisch vernuft en creativiteit net zo makkelijk en snel (en bijna net zo goedkoop!) kan zijn om de boodschappen af te rekenen voor je grootmoeder in Chichaoua, als even te pinnen voor je buurvrouw in de Amsterdamse supermarkt. Het enige wat we nodig hebben is de wil om die oplossingen te creëren.