
Is het Nederlandse pensioenstelsel nog van deze tijd?
— 23 december 2016Over het Nederlandse pensioenstelsel zijn wij Nederlanders in de regel uitgesproken negatief. De snel opgelopen levensverwachting, de financiële crises van deze eeuw en de langdurig lage rente zorgen ervoor dat pensioenfondsen – en dus wij als premiebetalers en pensioengerechtigden – het moeilijk hebben. Toch komt het Nederlandse pensioenstelsel er in een internationale vergelijking van landelijke stelsels door adviesbureau Mercur als sterke tweede uit. Net na het Deense, dat steevast als eerste eindigt. Hoe staat het nu echt met het Nederlandse pensioenstelsel? Gaan we met onze tijd mee? Sluit het aan bij de veranderende arbeidsmarkt en onze economische situatie? En hoe innovatief is het?
Eigenlijk blijkt er heel veel goed aan ons pensioenstelsel. We zitten in de groep van slechts een handjevol landen met de minste armoede onder ouderen ter wereld. We regelen het samen en solidair. Daardoor is uiteindelijk iedereen het beste af. Op die verworvenheden moeten we zuinig zijn. Hoe hervormen we met behoud van het goede? En met respect voor opgebouwde rechten en een rechtvaardige verdeling van de kosten van een overgang?
Wat doen de Denen?
Allereerst: wat doen de Denen dan beter? In Denemarken kun je individueel je pensioen opbouwen, mét een collectieve risicodekking. Hun basispensioen bestaat uit twee delen: het grootste deel is het Folkepension (vergelijkbaar met de Nederlandse AOW). De hoogte daarvan is afhankelijk van je salaris en vermogen. En waar de AOW voortkomt uit premies, wordt het Folkepension geheel bekostigd door belastingopbrengsten. Het andere deel van het Deense basispensioen is het ‘arbeidsmarktpensioen’ ATP, dat verplicht is voor iedere werknemer die meer dan acht uur per week werkt. Naast dit basispensioen hebben meer dan 2 miljoen Denen een persoonlijk pensioen. Daarbij worden risico’s (zoals verschillen tussen economische pieken en dalen) gedeeld.
Verbeterpunten voor het Nederlandse pensioenstelsel
Ook in Nederland zijn we bezig met individuele pensioenopbouw. De SER presenteerde in mei een onderzoek naar de variant persoonlijk pensioenvermogen met collectieve risicodeling. Dat concept houdt in dat elke werknemer zijn eigen pensioenpot krijgt, maar financiële risico’s – langleven, kortleven en arbeidsongeschiktheid bijvoorbeeld – collectief afdekt. Beleggingsrisico’s kunnen via een buffer gecoverd worden, zo stelt de SER. Deze buffer mag niet in het rood staan.
Het persoonlijk pensioenvermogen is slechts een van de potentiële verbeterpunten in het Nederlandse pensioenstelsel. Meer in de breedte gaat de discussie over het aanpassen van het pensioenstelsel, zodat het niet alleen een goed pensioeninkomen biedt, maar ook beter aansluit op de wensen in de veranderende samenleving. Daartoe startte de overheid in 2015 de Nationale Pensioendialoog op. Tijdens bijeenkomsten in het land en op een website kon iedereen een bijdrage leveren, om zo te komen tot concrete verbeterpunten voor ons pensioenstelsel.
Oplossing voor zzp’ers
Op basis van de uitkomsten van deze Pensioendialoog en andere ontwikkelingen in de samenleving presenteerde staatssecretaris Jetta Klijnsma op 8 juli 2016 de Perspectiefnota Toekomst pensioenstelsel. Die bevat een reeks maatregelen die ons pensioenstelsel toekomstbestendig moeten maken. Zo moet het nieuwe pensioenstelsel beter omgaan met de manier waarop we werken. Ook jobhoppers, flexwerkers en mensen die op tijdelijke contractbasis werken, moeten voldoende pensioen kunnen opbouwen. En voor zzp’ers moet er een oplossing komen. Op dit moment doet ruim de helft van de zzp’ers niets aan de oudedagsvoorziening. Ook voor hen moeten er mogelijkheden komen om pensioen op te bouwen. Het nieuwe stelsel moet een einde maken aan de doorsneesystematiek, die zorgde voor een onwenselijke herverdeling tussen jongere en oudere werknemers en laag- en hoogopgeleiden. En door de nieuwe maatregelen moet het pensioen minder gevoelig worden voor een lage rentestand. Alle werkenden moeten een toereikend pensioen kunnen opbouwen en zicht hebben op hun persoonlijke pensioenopbouw. Tot slot moet er meer ruimte komen voor maatwerk en keuzevrijheid. Genoeg verbeterpunten nog, maar met de perspectiefnota is de eerste aanzet gemaakt.
Geen ster op innovatiegebied
Rest nog het gebied van innovatie. Daarin is de pensioensector traditioneel geen ster. Volgens onderzoek dat KPMG ieder jaar verricht onder Nederlandse pensioenfondsen heeft de pensioensector onvoldoende oog voor de nieuwe fintechontwikkelingen. In tegenstelling tot Nederlandse banken en verzekeringsmaatschappijen besteedt de branche nauwelijks aandacht aan technologische innovatie. Meer dan de helft van de fondsen heeft op dit moment geen contact met start-ups of fintechpartijen. En dat terwijl innovatie juist in de pensioensector ook van groot belang kan zijn. De inzet van nieuwe technologieën kan de tevredenheid van de deelnemers vergroten. Pensioenfondsen beschikken over informatie over de toekomstige financiële situatie van klanten en kunnen die combineren met andere financiële informatie van de klant. Die data kunnen ze ontsluiten en zo deelnemers helpen meer zicht te krijgen op hun pensioenopbouw. Datavisualisaties en games kunnen klanten helpen om te begrijpen hoe pensioenen werken en keuzes te maken voor hun oude dag. Door data bij elkaar te brengen en te analyseren en zo persoonlijk maatwerk te bieden krijgen klanten echt inzicht in hun financiële situatie. En dat alleen al is een belangrijke stap in een goed en toekomstbestendig pensioenstelsel.