Onegini maakt beveiligingssoftware voor mobiele telefoons. Het fintechbedrijf haalde afgelopen jaar 1,5 miljoen euro aan extra financiering op en zet de eerste stappen op internationaal gebied. We spraken Denis Joannides, CTO van Onegini, over de fintechsector, beveiligingsuitdagingen en het belang van een goede gebruikservaring.

Onegini (spreek uit: wan-djie-nie) biedt, zo claimt het, out-of-the-box-beveiliging voor mobiele consumentenapps en beschermt gevoelige consumentengegevens met de beste gebruikersbeleving. Onder meer Van Lansschot bank, NN-bank en de Australische bank Qudos zijn klant bij Onegini en AEGON, Belgacom/Proximus, NS en IAK werken inmiddels met de software van het bedrijf.

Lukt het bedrijven beter om klanten toegang te geven tot hun data via mobiele devices dan vijf jaar geleden?
“Ik denk het wel. Steeds meer partijen beseffen de laatste jaren dat mobiele apps een belangrijkere rol spelen in communicatie. Toch zien ze mobile nog te veel als een kanaal, een app die iets doet, in plaats van mobiele devices te integreren in andere kanalen. Ik had meer versnelling verwacht van de sector. Sommige banken hebben een goede betaalapp, maar verzekeraars lopen daarin nog heel erg achter. Banken worden echter gepusht vanuit wet- en regelgeving, wat hun voorsprong kan verklaren. Onze klanten vertellen het volgende: ‘Bij het winnen van nieuwe klanten, speelt mobiel en online een hele grote rol.’ Daar liggen dus de kansen.”

Hoe belangrijk wordt een goede gebruikerservaring voor consumenten?
“Een goede app, met goede en snelle toegang tot gegevens, blijkt cruciaal. Onderzoek laat zien dat een goede gebruikservaring de kans dat klanten ook klant blíjven verdriedubbelt. En er groeit nu een generatie op, die alleen maar via mobile zaken doet. Iets wat nog te weinig beseft wordt in de sector, is dat je je nu nog kan onderscheiden met een goede gebruikservaring. Over een paar jaar zal elke financiële instelling aan een nieuwe standaard voldoen wat betreft gebruiksgemak voor mobile devices. Nu kan je er dus nog klanten mee winnen.”

Onegini is in de tussentijd diverse partnerships aangegaan met EdgeVerve/Infosys en Samsung. Nu claimen jullie dat de fintechsector profiteert van deze samenwerkingen. Hoe zit dat?
“Fintech heeft het vaak over nieuwe diensten en producten – en dan gaat het dus ook over mobiel. Aan de onderkant moet je veiligheid en gemak regelen: wij weten dat het lastig is en kunnen dat voor ze regelen – tachtig procent van de tijd die in een nieuwe app gestoken wordt, gaat in de beveiliging zitten. Wij helpen ze sneller lanceren en daardoor is de time-to-market lager. Ook hoeven ze niet te investeren in securitykennis, die je moet bijhouden en dus steeds tijdrovender wordt. Bunq en ABN hebben trouwens zelfde issues qua veiligheid: je moet data kunnen raadplegen en transacties kunnen doen en wel op een veilige manier, zonder dat de gebruiker daar last van ondervindt.”

Hoe verwacht je dat fintech en traditionele partijen zich tot elkaar gaan verhouden?
“In de verzekeringsmarkt is het businessmodel anders, waardoor er in die sector minder disruptie is. Wat ik zie veranderen bij banken, is dat meerdere partijen het hele proces doen: de een zorgt voor het vermogensbeheer en een ander bijvoorbeeld voor het advies. Uiteindelijk hangt het af van welke partij meer data verzamelt, zodat deze meer waarde kan toevoegen door betere dienstverlening. Er is meer ruimte voor specialisme. Ik denk trouwens niet dat de banken verdwijnen; mensen willen immers zekerheid als het aankomt op hun geld. Misschien dat die banken meer op ecosystemen gaan lijken. Vooral het betalingsverkeer verandert, denk bijvoorbeeld aan PSD2. Sommige banken gebruiken nog twintig jaar oude betalingssystemen, die worden binnenkort echt ingehaald. Producten in de financiële sector zijn nu nog erg gefragmenteerd, misschien dat financiële instellingen hun producten meer gecombineerd gaan aanbieden – aansluitend op de wensen van de consument. Het zal niet van de een op de andere dag zijn, maar het klantbelang en de klantbeleving zal meer centraal komen te staan.”